Op 31 juni 2003 beleefde ik mijn
laatste werkdag voor de Grote Vakantie. Het is een memorabele dag geworden.
Het goedgevulde YoungWood overlevingspakket, en de "goede reis" wensen vanuit
Houten waren zeer verassend en hartelijk. De lunch was eenvoudig, doch
voedzaam. Die avond om 19:33 schakel ik ceremonieel het mobieltje-van-de-zaak uit, waarmee de vakantie officieel is begonnen. Vanaf nu heb ik nog een dag of zes voor de laatste voorbereidingen, zoals het inleveren van mijn garoene lease-bak. Wel even vreemd dat er plotseling geen auto meer voor de deur staat. Dat wordt dus een paar dagen fietsen geblazen. Het stapeltje spullen dat klaarligt om mee te nemen groeit langzaam aan tot een berg. En dan te bedenken dat ik 2 weken geleden al een postpakket vooruit heb gestuurd met wat spullen, zodat ik wat minder te sjouwen heb. De checklist met dingen en dingetjes die nog even moeten gebeuren wordt langzaam korter. De hoeveelheid tijd die ik nog voor al die dingetjes beschikbaar heb wordt daarentegen heel snel korter... |
|
Volgens het
oorspronkelijke plan zou ik vanuit New Mexico naar Arizona gaan en daar
de Grand Canyon bezoeken. In New Mexico heb ik echter een avondje in een
casino doorgebracht (jawel: poker) en dat heeft mijn honger naar meer kaarten
dusdanig aangewakkerd dat ik besluit de Grand Canyon even over te slaan
en rechtstreeks door te rijden naar Las Vegas. Over de stad Las Vegas kunnen we kort zijn: een smalle strook van 5 km lang gevuld met tientallen hotels/casino's. De oudere casino's bevatten alleen maar gokkasten, speeltafels en anderzins. De nieuwere hebben allemaal een thema met bijbehorende attracties, de één nog extravaganter dan de ander. Buiten de genoemde strook een heel ander beeld, zwervers, nachtclubs met vermaak voor volwassenen, goedkope motels (ook per uur) enzovoorts. Nog verder daarbuiten kom je in een gewone, grote Amerikaans stad terecht. De temperatuur is overdag een graad of 40 (Celsius) en 's nachts koelt het af tot een graad of 30. Mijn camper heeft alleen air-co als de motor draait, dus slapen is niet erg aangenaam. Na een nachtje zweten, besluit ik op een hotelkamer over te stappen. Niet zo'n probleem, want in Vegas zijn onderdak, eten en drinken enz goedkoop. De casino's proberen daarmee nog meer gokkers te lokken. Het feit dat ook sterke drank hier goedkoop is merk je vooral als je over straat loopt. Ongeacht het tijdstip van de dag kom je altijd dronken mensen tegen met margarita's (sp?) in enorme bloemenvazen of een liter bier in een glazen football met een rietje. Bepaald geen verheffend schouwspel. Enkele dagen breng ik middagen en avonden door in de poker-rooms van diverse hotels. Binion's Horseshoe casino is mijn favoriet, de thuishaven van de World Series of Poker en daardoor wereldberoemd. Het is een beetje louche tent, hetgeen mij een stuk beter bevalt dan de chique, theekransjessfeer die je elders soms aantreft. Bovendien is Binion's ook de enige tent waar ik nog wel eens met meer geld naar buiten ga dan waarmee ik binnenkwam, maar dat zal vast geen invloed op mijn voorkeur hebben... Poker wordt in vele varianten gespeeld, in de casino's zijn dat vooral: 7-card stud, Omaha en Texas Hold'em. Die laatste heb ik uitgebreid in de boeken bestudeerd, en dat speel ik dus continu. Mijn eerste sessies lopen allemaal af met fors verlies. Dankzij de studieboeken weet ik mijn fouten te vinden en te corrigeren, zodat het tij keert. Op mijn beste dag weet ik een totaal van $200 winst te boeken. Het resultaat van mijn slechtste dag zal ik met de mantel der liefde bedekken. Alles bij elkaar opgeteld is het resultaat negatief, maar daarentegen heb ik enorm veel plezier aan het spel beleefd. Ik zie mijzelf nog wel eens terugkeren naar Vegas, met als enig doel: poker! Ook kom je aan de pokertafel soms boeiende karakters tegen. "Cold Blooded Sam" zal mij nog lang heugen: een oudere zwarte heer die maar al te graag aan de pokertafel verhalen van vroeger vertelt. Daaronder zijn favoriete verhaal, van die ene keer dat Amarillo Slim, een pokerlegende, wist te verslaan. Zo is hij, volgens eigen zeggen, aan zijn bijnaam Cold Blooded gekomen. Daarentegen heeft het feit dat de drank aan de speeltafels in Las Vegas gratis is (op een fooi voor de serveerster na) het gevolg dat er soms ook wel enige dronkenschap aan tafel valt waar te nemen. Dat is goed voor de portemonnaie want een dronkenman maakt zelden goede beslissingen, maar het is niet bevorderlijke voor de sfeer. |
Canada. Het
lijkt heel erg op de USA, maar dan met hersens. Dat blijkt uit het gebruik
van kilometers, kilo's en liters in plaats van mijlen, ounces en gallons.
Dat
blijkt uit een omroepstelsel met publieke zenders, waardoor er
eindelijk weer eens iets bijzonders op de radio te horen is. Dat blijkt
ook uit de tweetaligheid: borden en folders bevatten zowel franse als engelse
tekst, hetgeen een wereldwijze indruk maakt. Zelfs de bossen in Canada hebben
een meer intellectuele uitstraling dan in de USA. Alleen jammer dat de Canadezen een beetje worstelen met hun eigen nationale trots. Zij zien de patriottische amerikaanse toestanden met "God bless America", de Star Spangled Banner en de machtige Adelaar als nationaal symbool. Daartegenover steken "oh Canada" (het volkslied), het esdoornblad op de vlag en de bever als nationaal dier, enigszins schril af. Jammer dat de Canadezen niet doorhebben dat het probleem niet bij hen ligt maar aan de overkant van de grens. De Canadese Rocky Mountains vormen samen een bijna aaneengesloten strook van Nationale parken, met Banff en Jasper als de bekendste en grootste. Deze streek is deze zomer getroffen door ongekende hitte en droogte. Ook hier zijn bosbranden, maar van rookoverlast is weinig te merken. Net mijn mazzel dat het, zodra ik Banff binnenrijdt, begint te gieten van de regen. Door de regen stel ik mijn plan voor een drie-daagse trektocht door de bergen een dagje uit. Dat geeft me de kans om bijvoorbeeld even naar de kapper te gaan, want na twee maanden op reis is dat hard nodig. De kapster staat erop me tijdens de knipbeurt alle details van de afgelopen Tour de France te vertellen. Typerend voor de gezonde instelling van de Canadezen: de Amerikanen zouden op zijn best kunnen vertellen wat er met Lance Armstrong is gebeurd. Een dag later toch maar de trektocht in Banff NP ondernomen, terwijl de weersverwachting niet bepaald stralend is. Bepakt en bezakt de paden op. Voor de kenners: via Arnica Lake en Gibbon Pass naar Shadow Lake, Ball Pass Junction, Egypt Lake, Pharaoh Creek en weer terug via Arnica Lake. In totaal zo'n 55 km. Het kamperen in wat men "back country" noemt is niet zo ruig als het klinkt. Vóór vertrek moet je een vergunning kopen, waarop precies is aangegeven wanneer je waar gaat kamperen. In het aangewezen gebied staan bordjes die precies vertellen waar je je tentje mag neerzetten. Om te voorkomen dat beren en ander ongedierte de nachtrust verstoren, aangetrokken door etensluchtjes, moet je koken en eten op een aangewezen plaats, 100 meter bij de tenten verwijderd. Ook zijn er kabels in de bomen gehangen waaraan je de voedselvoorraad veilig kunt ophijsen, buiten het bereik van beren, zodat je niet zelf met touwen in de weer hoeft te gaan. Soms is er zelfs een WC, beter gezegd: een gat in de grond met een WC-bril erop. De eerste dag van de tocht (mot)regent het de gehele dag en op grotere hoogten ligt zelfs een dun laagje sneeuw. De tweede dag is gelukkig bijna helemaal droog maar wel behoorlijk kil en zwaar bewolkt. De droogte wordt op de derde dag ruimschoots gecompenseerd met stromende regen. Al dat water bederft de pret natuurlijk behoorlijk. Geheel ingepakt in regenkleding zie en hoor je heel weinig , zodat de natuur grotendeels aan me voorbij gaat. Waarschijnlijk ben ik hele kuddes herten, wolven, cougars en beren gepasseerd zonder er iets van te merken. De prachtige besneeuwde bergtoppen gaan grotendeels schuil achter dreigende wolken en mistflarden. Toch nog wat leuks gezien: korhoenders, marmotten en pika's (mini-marmotten). Onderweg eet ik gedroogde kant-en-klaar maaltijden: kokend water erbij, even roeren, even wachten en smullen maar. Ze smaken niet slecht, maar na een dag inspanning en frisse lucht smaakt elke warme hap heerlijk. Brood meenemen voor ontbijt en lunch is niet makkelijk. Brood heeft de neiging tot pap geplet te worden in de overvolle rugzak. Bovendien heb je per dag een grote stapel boterhammen nodig. Daarom gebruik ik een alternatief: toerbrood. Een zelfgemaakt baksel, op basis van een Noors recept dat ik ooit van internet heb geplukt (Recept Toerbrood). Vóór deze tocht had ik een voorraadje gebakken in de restanten van een kampvuur. Het smaakte daardoor een tikje rokerig. Het recept is overigens erg flexibel, je kunt het eindeloos varieren en/of vereenvoudigen, het mislukt nooit. Het resultaat is compact, zeer voedzaam en wekenlang houdbaar. Na de ontberingen van de vrije natuur besluit ik mezelf te verwennen met een overnachting in een luxueus hotel: Chateau Lake Louise. Ik hou wel van contrasten. Dit hotel staat als sinds 1890 op een fantastische locatie, aan de oever van een groen bergmeer met uitzicht op spectaculaire bergtoppen en gletsjers. Na de kant-en-klaar maaltijden van de afgelopen dagen verheug ik me op het restaurant. Daarentegen moet een mens kritisch blijven: de service is zeer aangenaam, maar de kok besteedt meer tijd aan het sierlijk draperen van sausjes dan aan de smaak van het eten. De honger wordt goed gestild, maar een Michelin ster zal hier voorlopig niet terecht komen. Inmiddels begin ik de dagen af te tellen. Ik kan nog even in de Canadese parken rondhangen en dan moet ik aan de vierde etappe beginnen: de lange autotocht terug naar de oostkust. "Is zo'n vakantie niet veel te lang, ga je je niet vervelen?", vraagt de geïnteresseerde lezer zich misschien af. Als antwoord daarop kan ik een spreuk aanhalen die Liberace heeft geleend van Mae West en die ik heb weer opgedaan tijdens een bezoek aan het Liberace museum(!) in Las Vegas: "Too much of a good thing is ... wonderful". Gelukkig regent het niet elke dag. De weersverwachting voor zaterdag 12 september is goed: zonnig en 17 graden. Ik gebruik die dag voor een wandeling naar de top van Mount Fairview, bij Lake Louise in Banff NP. Mijn inspanning wordt beloond met een magnifiek uitzicht van alle glorieuze bergtoppen in het Lake Louise gebied. Het is wel enorm druk op de route, ik kom tientallen andere wandelaars tegen, hetgeen niet onverwacht is op de eerste mooie dag sinds een week. Toevalligerwijs bereik ik de top tegelijkertijd met een ervaren bergbeklimmer in dit gebied, die zijn neefje aan het inwijden is in de genoegens van de Canadese Rockies. Hij kent de namen van alle bergen en weet er hier en daar ook nog een sterk verhaal over de beklimmingen ervan te vertellen. Deze wandeling is een hoogtepunt van de hele reis. Na ruim een week in de wijde omgeving van Banff te hebben doorgebracht is de uiterste houdbaarheidsdatum van etappe 3 bereikt: 15 september. Ik moet nu echt aan etappe 4 beginnen, anders ben ik te laat in New York terug. |
Om weer in de
buurt van het startpunt New York uit te komen moet ik een groot deel van
het continent van west naar oost oversteken. Ik heb ervoor gekozen om
dat ongeveer tot aan Toronto in Canada te doen en dan bij de Niagara watervallen
naar de USA over te steken. Daarbij trek ik dwars door diverse Canadese
provincies: Alberta, Saskatchewan, Manitoba en Ontario. In Alberta liggen de prachtige Rockies, maar ten oosten van Calgary liggen alleen uitgestrekte, zacht glooiende prairies. Niet zo'n spannend landschap. Saskatchewan heeft als provinciemotto: "Land of the living skies". Dat geeft een aardige indruk van wat er op de grond te beleven valt. Deze provincie is interessant als je van graan houdt. Persoonlijk ben ik gek op graan, maar dan met wat gist en water en zo. Als brood is het trouwens óók heel lekker. In de USA lopen de hoofdwegen dwars door de dorpen heen. In Canada liggen de dorpen een paar honderd meter naast de weg. Alweer een bewijs van het superieure intellect van de Canadezen. In Manitoba wordt het landschap vochtiger. Er verschijnen meren en meertjes in het landschap, bevolkt door grote groepen grijszwarte Canadese ganzen. Ook zie ik steeds meer bomen. Eerst wat verdwaalde plukjes loofhout, langzaam uitgroeiend tot gemengde bossen die al herfstkleuren beginnen te vertonen. Op de radio hoor ik dat ik net tijd uit Alberta en Sasketchewan ben weggereden. Inmiddels is dat deel van het land al bedekt onder een pak sneeuw. In Ontario wordt ik verblijd met een kleine misrekening. Ik had gedacht in één dag makkelijk van Winnipeg, via Thunder Bay, naar Sault Ste. Marie te rijden. Buiten Winnipeg word ik echter verblijd met een bordje "Thunder Bay: 600 km". Daarna is het nog eens 700 km tot aan Sault Ste. Marie. Dat valt even tegen. In mijn wegenatlas is de noordwest hoek van Ontario op een apart kaartje afgedrukt. Dit kaartje blijkt een veel groffere schaal te hebben dan de andere kaarten.... Met een dagje vertraging bereik ik dan toch het plaatsje met de prachtige naam Sault Ste. Marie. "Sault" wordt uitgesproken met een 'oe' als "koe". Dit is ongeveer het centrale punt waar alle Grote Meren naar toe wijzen. Vooral het laatste stuk van de weg er naar toe is aangenaam: langs de dichtbeboste, grillige kust van Lake Superior, bij ondergaande zon. Per dag leg ik zo'n 700-800 km af. Om dat voor elkaar te krijgen zit ik dus van 's morgens tot tegen de avond achter het stuur en dat een dag of vijf achter elkaar. Het is bijna werk. Gelukkig heb ik wat CD's bij me. Vooral in de middag, als de gele middenlijn iets te hypnotiserend wordt, helpt het enorm als er wat echte muziek uit de luidsprekers komt. Dankzij de Beatles of Eric Clapton rijdt het een stuk lekkerder en tijdens de keiharde Chicago-meesterwerkjes vliegen de kilometers ongemerkt voorbij. In de buurt van Toronto verdwijnt het landelijke karakter. De weg gaat over van een rustige tweebaansweg in een drukke snelweg. Al de hele reis weet ik het zo te plannen dat ik de grote steden bereik midden in de avondspits en dat is nu niet anders. Met een uurtje vertraging door een forse file weet ik om Toronto heen te rijden. De Niagara watervallen zijn even beroemd als spectaculair. De enorme hoeveelheid water die vlak voor je neus in de diepte stort is indrukwekkend. Wel is het een nadeel dat de watervallen super makkelijk te bereiken zijn zodat vele duizenden mensen tegelijk het spektakel aanschouwen. Voor een goed plekje langs de rand is zelfs een beetje ellebogenwerk nodig. Het uitzicht wordt bepaald niet mooier door rondvaartboten, helikopters en uitzichttorens die lonken om de toeristen wat geld uit de zak te kloppen. De watervallen liggen precies op de grens tussen Canada en de USA. Ik bekijk de watervallen alleen vanaf de Canadese kant, dat lijkt me voldoende. |
Zonder al te
veel formaliteiten mag ik terugkomen in de Verenigde Staten, hoewel de douane
ambtenaar nog wel even wil weten of ik niet stiekem wat Marihuana bij me
heb. Waar een klein land groot in kan zijn. Volgens het oorspronkelijke plan zou ik ongeveer een week de tijd hebben voor etappe 5, met als plan om nog even een rondje door New England te maken, de streek ten noorden van New York. Omdat ik iets te lang met etappe 3 ben doorgegaan heb ik daar nog maar een dag of drie de tijd voor. Bovendien heb ik ook geen zin meer om nóg meer kilometers te maken, dus ik besluit om op mijn gemakje, via de achteraf wegen, de staat New York te doorkruisen en dat bevalt best goed. Omdat de naam New York zowel de stad als de staat als betekenen, wordt de staat ook wel "upstate" New York genoemd: alles wat boven de stad ligt. Ik wist van te voren dat hier wel aardige plekken te vinden waren, maar tot mijn verassing blijjkt de gehele staat zeer aangenaam te zijn. Alles is buitengewoon landelijk: smalle wegen, weilanden, boerderijen. Vooral de plaatsjes vallen op: echte dorpen met houten huizen en een dorpssfeer. Geen Taco Bell, WalMart, McDonalds of autodealer te bekennen. Dat had ik niet verwacht, op een paar honderd kilometer afstand van de grootste steden van het land. Op 23 september rijd ik Peekskill binnen, het eindpunt van mijn autoritje. Eerst even langs het postkantoor. Daar blijkt mijn postpakket (zie 'de eerste dagen') uiteindelijk wel aangekomen, maar omdat het niet binnen 30 dagen is afgehaald is het teruggestuurd. Dat komt mij niet slecht uit want ik heb weinig zin om die spullen alsnog in mijn tassen te proppen. Dan nog even zoeken naar het straatje waar de autoverhuurder is gevestigd. Dan blijkt het stadje toch nog groter dan gedacht. Even de formaliteiten afhandelen. Ik had gehoopt een kentekenplaat als souvenir mee naar huis te kunnen nemen, want het kenteken was tijdelijk, speciaal voor deze huurperiode aangeschaft. Helaas blijkt dat niet mogelijk, want de platen moeten bij de instanties worden ingeleverd. De trein brengt me in een uurtje terug naar Grand Central Station, in het hartje van Manhattan. Ik heb een kamer gereserveerd in hetzelfde hotel dat ik ook op de heenreis heb gebruikt. Het plan is om even in een taxi te springen, maar dat gaat niet zo makkelijk. Het verkeer rondom het station staat muurvast, en de weinige taxis die zich erlangs wurmen hebben al een vrachtje. Dus sjouw ik maar een stukje verder met al mijn bagage. Verderop stroomt het verkeer wat beter en de gele taxis stromen voorbij, allemaal vol. Dan maar verder gelopen. Het is maar een 'block' of 10 naar mijn hotel, maar met een grote rugzak op mijn rag, een kleinere rugzak in de ene hand en een oversized weekend tas in de andere hand is het zweten geblazen. Het is beredruk in New York dankzij een vergadering van de Verenigde Naties waarbij diverse wereldleiders aanwezig zijn, waaronder president Bush. Op elke straathoek staat een agent en af en toe scheuren geblindeerde limousines voorbij, begeleid door gewone politieauto's, busjes met zwaar bewapende agenten en zwarte auto's met beveiligingsagenten in burger die dreigend uit de open ramen rondkijken. Erg veilig lijkt het me niet, maar het zal vast bijdragen aan de status van de president van Opper Boempopo. 's Avonds voor de laatste keer mijn lievelingskostje in een restaurant besteld: steak. Ik heb al aardig wat van die dingen verslonden en dit is één van de betere. Gek genoeg heb ik de allerlekste steak gegeten op een camping: vlees gekocht in de supermarkt en zelf gebakken: een heerlijke sappige rib-eye. Klik hier voor een servetje. Daarna New York bij nacht bekeken vanaf het Empire State Building. Prachtig uitzicht en even lekker uitwaaien. Mijn vliegtuig vertrekt woensdagavond, dus ik heb nog de hele dag om rond te kijken. Een forse stadswandeling door de oostkant van Manhattan. Langs het VN-gebouw, slalommend langs de politieblokkades naar de 'lower east side'. Dat is een arm gedeelte van de stad waar veel gewone mensen wonen. Geen spectaculaire attracties, wel stadsparkjes met uitzicht op de East River en rustige zijstraten met bomen. New York bevalt me goed. Het is een stad waar nog mensen wonen en werken. 99% van de mensen die je tegenkomt zijn New Yorkers. In het centrum van Amsterdam kom je alleen maar toeristen tegen. Een bezoekje aan het Museum of Modern Art (MoMa) gaat niet door: woensdag gesloten. Timing is alles. Een busje (1-800-BLUEVAN) haalt me op bij het hotel. Na een wilde stadsrit, ondanks een lage gemiddelde snelheid, sta ik op het vliegveld van Newark en een paar uur daarna alweer op Schiphol. |
78 dagen onderweg
geweest 14.669 mijl gereden (23.617 km) 813 gallons benzine verbruikt (3078 liter) 16 Amerikaanse staten bezocht en 4 Canadese provincies Heel veel gezien en gedaan, waaronder een paar dingen die ik al lang eens wilde zien/doen. Dat geeft veel voldoening. Gelukkig heb ik nog een paar dingen overgeslagen, zodat ik nog eens kan teruggaan. De staat Washington (rondom Seattle) wil ik nog eens zien, net als New England (Main, Vermont, New Hampshire, Massachusetts) en in de Canadese Rockies lonken nog vele onbewandelde paden. Wijze lessen:
|